Weylerkazerne - Architectuur als brug tussen het verleden en de toekomst

Om het herbestemmingsproject Weylerkazerne vorm te geven, schakelde VDD Project Development de expertise in van het Brugse architectenbureau Salens Architecten. Nu de oplevering van het project in zicht komt gingen we in gesprek met architect Olivier Salens voor een terugblik. In dit interview deelt hij zijn inzichten over het ontwerpproces voor de indrukwekkende transformatie van het voormalige 17de eeuwse klooster, waarbij hij een subtiele balans vond tussen historische en hedendaagse elementen. Het resultaat van onze inspanningen werd recentelijk bekroond met de titel van Beste Vastgoedproject 2023 op de Brugge Awards.

“Voor de uitwerking van de nieuwe bovenbouw vonden we inspiratie in de historische pandgang rond de binnentuin. Je vindt de pandgangtypologie terug in de losse kolommen met verdiepte glaspartijen.”
Olivier Salens— Architect

VDD: Wat onderscheidt het herbestemmingsproject Weylerkazerne van andere projecten en maakt het zo uniek?

Olivier Salens: “De locatie in de historische Brugse binnenstad is fantastisch. Naast alle voordelen van het stadscentrum bevind je je ook in de nabijheid van alle belangrijke uitvalswegen. De Ezelstraat is bovendien aan een remonte bezig: je vindt er creatieve ondernemers, goeie restaurants en bloeiende handelszaken.

Het monument zelf ademt geschiedenis en voelt tegelijk heel hedendaags aan. Typische Brugse woningen zijn veelal opgedeeld in kleine ruimtes en hebben kleine raampjes. Dit was in de voormalige kazerne niet het geval. De ruimtes en raampartijen waren er net heel groot, wat bijzondere mogelijkheden bood om prachtige doorkijk- en loftappartementen te creëren. Het is ook een dankbaar pand: het was structureel in orde en de muren waren ontzettend stevig.”

VDD: Waarom was Salens Architecten de ideale partner voor dit bijzondere project?

O.S.: “Onze specialiteit is het uitwerken van complexe projecten in stedelijke gebieden. Brugge is wellicht de meest uitdagende stad van het land om op architectuurgebied iets te verwezenlijken, maar ons bureau heeft er intussen dus wel de nodige ervaring in. Het Rijksarchief in Brugge en hostel De Snuffel zijn daar een paar voorbeelden van. VDD wilde die expertise graag aanspreken.”

Jullie zijn erin geslaagd een realiseerbaar plan op tafel te leggen, na vele eerdere pogingen door andere architecten. Waarom is het jullie wel gelukt?

O.S.: “Ons bureau steekt heel veel tijd in voorafgaande gesprekken met alle betrokken partijen. Die constructieve houding zal wel geholpen hebben. Omdat we voor een gemengd karakter kozen, woonentiteiten én handelspanden dus, werd meteen duidelijk dat dit project een katalysator kon zijn voor de verdere uitbouw en evolutie van de straat. De gelijkvloerse verdieping met grote raampartijen, waar momenteel al verschillende handelszaken zich vestigden, zorgt voor contact tussen de stad en het project. Dat zijn allemaal boeiende pluspunten.”

Op welke manier werd bepaald welke elementen behouden moesten blijven en welke vervangen moesten worden in het pand?

O.S.: “Door middel van een grondig bouwhistorisch onderzoek hebben we ons verdiept in de historische context van het monument. Deze diepgaande analyse leidde tot de conclusie dat de tweede verdieping dateerde uit de militaire periode van het klooster, en van onvoldoende kwaliteit was en vervangen diende te worden. Het onderzoek bood ook inzicht in de omgang met de binnenruimtes, waardoor we bijvoorbeeld konden bepalen welke wanden absoluut behouden moesten blijven en welke eventueel verwijderd konden worden. Daarnaast werden de posities van toekomstige liften bepaald, met als doel het vermijden van de sloop van prachtige gewelven. Tijdens dit proces werd zelfs origineel schrijnwerk ontdekt in één raam, die vervolgens als model dienden voor de nieuwe ramen van de historische verdiepingen. Het was voor ons van cruciaal belang om de sporen van de rijke geschiedenis zichtbaar te houden. In plaats van alle weglatingen en aanpassingen netjes te verbergen, kozen we ervoor om deze ingrepen her en der zichtbaar te laten, waardoor ze een integraal onderdeel werden van het karakter van het pand.”

Wat is de rode draad doorheen het architecturale ontwerp?

O.S.: “Als architectenbureau hanteren we geen specifieke, voorgeschreven stijl. Ons werk wordt daarentegen gekenmerkt door een bepaalde benadering: we gaan elk project open-minded aan en luisteren nauwgezet naar de locatie en de opdrachtgever. Dit resulteert in gebouwen die sterk van elkaar verschillen.

Bij het afbreken van de niet-waardevolle militaire verdieping, hadden we twee opties. We konden ervoor kiezen om het dak opnieuw op te bouwen in de stijl van het oorspronkelijke klooster, of om een nieuwe bovenbouw te ontwerpen. We hebben gekozen voor de laatste optie omdat we daarmee willen benadrukken dat het pand verschillende fases heeft doorlopen. Een hedendaagse toevoeging geeft het gebouw in onze ogen ook meer identiteit.

Voor het ontwerp van de nieuwe bovenbouw vonden we inspiratie in de historische pandgang die de binnenplaats omringt. De pandgangtypologie komt terug in de losstaande kolommen met verzonken glaspartijen. Het ritme verwijst naar de geordendheid van een klooster of abdij. Het geheel vormt een lichte, transparante toevoeging waarvan je vanaf het nabijgelegen plein een glimp kunt opvangen.

Bij de architectuur van de nieuwbouw aan de straatzijde hebben we ook gestreefd naar harmonie met de bestaande omgeving. We hebben nauwkeurig gekeken naar de kenmerkende huizen in Brugge en werkten met een combinatie van zadeldak en gevellijst. Voor de indeling, met een ritmisch patroon van verticale ramen, lieten we ons inspireren door de statige panden in de stad. De context waarin we werken vormt altijd een leidraad voor ons.

Hoe verliep de selectie van materialen om dit project, dat zowel restauratie als nieuwbouw omvat, als een coherent geheel te doen aanvoelen?

O.S.: “We wilden het contrast tussen oud en nieuw niet te nadrukkelijk laten spelen. Daarom kozen we voor de nieuwe bovenbouw voor materialen in hetzelfde kleurenpalet als de onderliggende verdiepingen. Voor de colonnade werd dan weer gekozen voor gebroken wit en witte gepolijste beton waarin je de granulaten ziet. De bronzen accenten verwijzen dan weer naar relieken in de kerk. In het gedeelte in de Ezelstraat speelden we met gepleisterde en bakstenen delen in verschillende tinten wit. Het zijn materialen die een zekere weelde uitstralen maar tegelijk heel rustig zijn. Dankzij het coherente kleurenpalet komt alles mooi samen.”

Er is op de site ook afgebroken om meer groenruimte te bekomen. Kunt u die aanpak even toelichten?

O.S.: “We hebben vanaf dag één beslist dat enkel de twee binnentuinen van het klooster als groenruimte niet voldoende zou zijn om te voldoen aan de woonstandaarden van vandaag. De percelen van de zes woningen in de Ezelstraat - die na aankoop ook bij het project behoorden - waren echter tot bijna tegen de kazerne volledig dicht gebouwd. Door die delen opnieuw vrij te maken, hebben we extra open ruimte gecreëerd. Die nieuwe, open tuinen vormen een hedendaagse knipoog naar historische binnentuinen. Elke unit heeft naast die gemeenschappelijke delen ook een private buitenruimte.

Ik woon zelf in de binnenstad. Kwaliteitsvol wonen in de stad vereist volgens mij voldoende licht, ruimte, rust en groen. Ook de nabijheid van winkels is belangrijk. Met al die aspecten hebben we maximaal rekening gehouden in het project Weylerkazerne.”

Ook mobiliteit is een belangrijke factor. Hoe kun je effectief de nodige bereikbaarheid waarborgen, terwijl je tegelijkertijd zorgt voor de gewenste rust?

O.S.: “Vlak naast de Weylerkazerne werd een publieke ondergrondse parking gebouwd. Dat bleek voor dit project een fantastische kans: voor de bewoners werd er namelijk een privaat deel voorzien. De inrit is dezelfde als die van de publieke parking, waardoor de groene ruimte op de site niet aangetast wordt. We hebben ook veel aandacht besteed aan het zachte weggebruik. Zo zullen fietsers langs een hellend vlak een gemeenschappelijke fietsenberging in de keldergewelven kunnen bereiken.”

Hoe heeft u deze eerste samenwerking met VDD Project Development ervaren?

O.S.: “Het was een waar genoegen om te ervaren dat VDD als ontwikkelaar doordrenkt is van een oprechte passie voor erfgoed, het versterken van het stedelijk landschap en kwalitatief wonen. Met een bewonderenswaardig respect en onbevreesd voor uitdagingen, hebben jullie een duidelijk plan voor ogen. Onze gedeelde zoektocht naar kwaliteit vormde de katalysator die ons beide naar hogere niveaus tilde, en ik ben ervan overtuigd dat we elkaar in dat streven versterkt hebben.”

Meer over het project
Vraag meer info