De Weylerkazerne technisch: zo duurzaam en onzichtbaar mogelijk
Hoe kan je een historische site energie-efficiënt en futureproof maken zonder dat ontsierende technieken de aanblik van het erfgoed verstoren? Het is een boeiende oefening die het ingenieursbureau hp engineers graag maakte voor de Weylerkazerne.
VDD: Eerst en vooral, wat was de taak van hp engineers in de Weylerkazerne precies?
Henk Pijpaert, oprichter hp engineers: “Wij zijn ingeschakeld voor het ontwerp van alle technische uitrustingen en het volledige energieconcept op de site. We zijn ook verantwoordelijk voor de integratie van die technieken in de architectuur. Alles van elektriciteit, sanitair, verwarming, ventilatie, airco en verkoeling, maar ook bijvoorbeeld blusmiddelen en liften hebben wij nauwkeurig uitgedacht. Dat is een stevig project met een lange doorlooptijd, waar we alles samen toch met een team van vijf tot zes mensen aan werken.”
Hoe uniek is het voor een ingenieursbureau om op een historische site te werken?
“Ons bureau heeft er ervaring mee maar het is wel een van de eerste keren dat we meewerken aan de commerciële ontwikkeling van een dergelijke site. In het verleden werkten we bijvoorbeeld aan het Gruuthusemuseum in Brugge, het voormalige vlasmuseum Texture in Kortrijk, het Kasteel van Gaasbeek. Het boeit ons om te werken met bestaande gebouwen. Duurzaamheid, in de heel brede zin van het woord, hoort bij onze filosofie. De herbestemming van gebouwen past daarin.”
Kun je zulke oude gebouwen eigenlijk wel op een duurzame manier herinrichten?
“Het komt er op aan om zo’n historisch gebouw uit te rusten met een zo goed mogelijke isolatieschil binnen het historisch kader en dan op zoek te gaan naar de meest passende technieken. Onze gebruikte technieken voor duurzame energieopwekking zijn zeker evenwaardig aan die in een nieuwbouw. Ook is het CO2-equivalent bij een renovatie veel kleiner dan bij een nieuwbouw. Een theoretische volledige afbraak van een site als de Weylerkazerne in het midden van een stad zou bovendien een gigantische logistieke drukte met zich meebrengen.”
Wat waren de grootste technische uitdagingen in het project Weylerkazerne?
“De Weylerkazerne bestaat niet uit één volume, maar uit drie verschillende gebouwen: de kazerne zelf, een nieuwbouw aan de linkerzijde van de site, en een agglomeraat van bestaande en nieuwe woningen aan de kant van de Ezelstraat. De afstanden die de technieken moeten afleggen zijn niet min en daar structuur in krijgen was een gigantische opdracht. Als bureau gaan we de site altijd eerst bezoeken, het liefst alleen, om de ruimtes, zichten en intrinsieke kwaliteiten te voelen. Dan gaan we in gesprek met alle betrokken partijen, luisteren aandachtig, doen suggesties en overlopen alle mogelijkheden.
Uitdaging nummer twee was de aanblik van de historisch waardevolle delen behouden. De kazerne heeft bijvoorbeeld een wondermooie patio en kloostergangen. Voor ons en VDD was het evident dat we die niet zouden bezoedelen door er zichtbare leidingen door te trekken. Dan moet je op zoek naar meer subtiele oplossingen.”
Zijn jullie tijdens het studiewerk op bepaalde obstakels gebotst?
“In elk project zijn er dingen die je dwingen om andere mogelijkheden te overwegen. In dit project merkten we bijvoorbeeld dat de mogelijkheden voor geothermische boringen voor de warmtepompen relatief beperkt zijn. We moeten in de zones tussen de gebouwen boren en dat was dus een hele puzzel. We kozen voor een maximaal grid binnen de fysische mogelijkheden van de locatie.
Er was voor dit project natuurlijk ook het overleg met de Dienst Monumentenzorg van de stad, al zie ik dat niet als een obstakel. Het is gewoon een realiteit: een partij die mee de mogelijkheden uitzet. Zo’n instantie is ook nodig om de aanblik van gebouwen en de stad te vrijwaren. We hebben bijvoorbeeld samen met VDD van in het begin beslist dat we geen zichtbare technische elementen op de daken wilden. Geen witte bakjes voor de airco, dus. De warmtepompen met geothermie koelen de hygiënelucht en bieden toekomstige eigenaars de mogelijkheid op die installatie aan te schakelen voor een duurzaam zomercomfort. De zonneboilerpanelen liggen dan weer op een inpandig dak, zodat ze niet zichtbaar zijn.”
Hoe worden technieken als verwarming en ventilatie concreet aangepakt in de Weylerkazerne?
“De hele site is verbonden met een collectieve stookplaats en luchtgroepen die weggewerkt zijn in de kelders van de gebouwen. Dit heeft diverse voordelen voor de gebruikers. Door het opschalen van de installatie werkt deze performanter dan allerlei kleine installaties naast elkaar. Hierdoor zakt het energieverbruik aanzienlijk, wordt de CO2-uitstoot sterk gereduceerd en moet de individuele eigenaar zijn installatie niet zelf onderhouden. Daarnaast is het zo dat door de centrale installaties er bijkomende ruimte vrijkomt in de appartementen. De bewoner kan dus zorgeloos genieten van een verhoogd comfort.
De appartementen van het voormalige klooster zijn uitgerust met vloerverwarming op lage temperatuur, vandaag een heel logische keuze. Dat geeft een heel aangename warmte. Voor de ventilatie werken we met centrale luchtgroepen in de kelder van het gebouw. De lucht wordt heel performant gefilterd, bijverwarmd in de winter en gekoeld in de zomer. Geothermische warmtepompen onttrekken in de winter energie uit de grond rond de boring. Na de winter is die blok aarde goed afgekoeld, zodat we vloerverwarming kunnen omzetten in vloerverkoeling. Bewoners kunnen via duurzame koeling bijvoorbeeld een slaapkamer of leefruimte afkoelen op hete dagen. Een grote troef, omdat je zo duurzaamheid aan comfort koppelt. De grootste uitdaging in nieuwbouwgroepsbouw is oververhitting vermijden. Daarop zetten wij en VDD volop in, door een aangenaam zomercomfort aan te bieden.”
hp engineers nam ook de verlichting voor zijn rekening. Wat zijn daar de krachtlijnen?
“Verlichting is niet makkelijk. Zeker in een project als de Weylerkazerne waarin we de architectuur wilden laten spreken. De verlichting mocht absoluut niet de aandacht naar zich toetrekken, behalve in ruimtes als bijvoorbeeld de inkomhal. Voor de gemeenschappelijke delen kozen we dan ook ingetogen verlichting. De verlichting van de buitenruimtes hebben we bepaald in samenspraak met de landschapsarchitect. De authentieke rondgang is indirect verlicht, met accentverlichting aan de toegangsdeur van elk appartement. In de trapzalen kozen we voor eenvoudige wandarmaturen. De grote inkompoort op het pleintje aan de kerk wordt feller verlicht, dat mag dan weer wel.”
Hoe blikt u op dit project terug?
“In de bouw moeten we veel meer dan vroeger samenwerken met heel veel verschillende partijen: architecten, veiligheidsexperts, akoestisch ingenieurs, interieurvormgevers, structuurspecialisten, noem maar op. Dat was in dit project net zo en dat is heel verrijkend. Je daagt elkaar intellectueel uit, stelt kritische vragen, durft al eens op elkaars terrein komen, op een respectvolle en geïnteresseerde manier. Dat komt de kwaliteit van het eindresultaat enkel ten goede.
Met VDD hebben we intussen een sterke band opgebouwd. We geloven in de keuze van het bedrijf om bestaand patrimonium te herwaarderen, met veel aandacht voor kwaliteit, comfort en duurzaamheid. Net als wijzelf is het bedrijf niet te groot en niet te klein, en dat werkt aangenaam. Door vaak samen te werken hoeven we elkaar niet zoveel meer uit te leggen en is het wederzijds vertrouwen groot. We zijn van beide kanten to the point en kunnen snel schakelen. Wat ik ook fijn vind, is dat ze bij VDD geloven in de creativiteit van hun adviseurs.”